Nu is die roe van Jesse


1. Nu is die roe van Jesse gebloeid
door Godes zoeten dauw.
Van d'Heilig Geest Maria besproeid
in deze scherpe kou.
Heeft ons gebaard haar Zoontje klein:
één maagd, één vrucht, één Blomme rein.

2. O grote Heer van hemel en aard',
o Schepper van ons al,
Hoe komt dat gij wilt wezen gebaard,
in't aardse tranendal?
Uw schoon paleis is 't Hemelrijk
en gij bemint ons aardse slijk.

3. Hoe hebt gij zo verkoren één stal,
is dat uw lusthof schoon?
Gij ligt hier in dit kribbeke smal,
is dat uw gouden troon?
O Jesseblom, o zoetste kind,
hoe ligt gij zo vlak in de wind.

4. O Jesu zoet, mijn opperste goed,
waarachtig god en mens
die komt voor mij betalen de boet'.
Uit heel mijn hart ik wens
dat uwe naam de wereld wijd
van ieder zij gebenedijd.






Philippus Jennyn








https://www.musicanet.org