De zoute plas | ![]() |
Marian Woestenburg
Al twintig jaar vaar ik op de zoute plas, Ik ben er begonnen als matroos voor de mast, We gaan om de noord en we gaan om de zuid, En je werkt je de tering voor een schamele duit.
2. Je ligt er te kooi als een beest in zijn stal, | 3. We zijn ook dikwijls de noord om gegaan,, Ik heb weleens een week op mijn poten gestaan, Je vuisten bevroren en pijn in je pens, Maar ge moet gaan waar de rede je wenst.
4. De pooiers en hoeren ik heb ze gezien, |
5. Laat mij maar varen, laat mij maar gaan, Ik kan op de wal op mijn poten niet staan, De wind om mijn kop en het zout im mijn bloed, Op de lange deining, ja, daar voel ik me goed. |