Zondagmorgen kregen we de loods aan boord |
Zondagmorgen toen kregen we de loods aan boord, En we moesten vertrekken voort, ja voort, En het windje waaide voor ons zeer goed, En het water stond wel zeventien voet. Zo zeilden wij de haven in, zo zeilden wij de haven in.
2. En de haven van Terschelling met een volle zwier, | 3. Maar nu zijn we van onze pleziertjes beroofd, Onze trossen staan vast al op het houten hoofd. Houd de sloepen en jollen maar bij de hand, Maak de trossen maar los met een goed verstand. Zo zeilen wij de haven uit, zo zeilen wij de haven uit.
4. Nu adieu, Terschellinger meisjes zoet, |